-
1 voet
1 [lichaamsdeel; deel van een kous] foot3 [versvoet; lengtemaat] foot5 [afdruksel] footprint♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op staande voet • at once, on the spot; 〈 met betrekking tot verleden ook〉 then and there〈 figuurlijk〉 ergens (vaste) voet krijgen • gain a (firm) foothold somewhere, obtain a firm footingde voeten vegen • wipe one's feet〈 figuurlijk〉 iemand de voet dwars zetten • put a spoke in someone's wheel, thwart/frustrate someonevoet aan wal zetten • set foot ashoreiemand op de voet volgen • follow in someone's footsteps〈 figuurlijk〉 de gebeurtenissen/de ontwikkelingen op de voet volgen • 〈 bijhouden〉 keep (a close) track of events/developmentste voet gaan • walk, go on footnog goed uit de voeten kunnen • still be steady on one's legsvoor de voet(en) weg • off-handiemand voor de voeten lopen • 〈 figuurlijk〉 hamper someone, get under someone's feetvoet(je) voor voet(je) • step by stepde zieke kan geen voet verzetten • the patient is too weak to movegeen voet buiten de deur zetten • not set foot outside the doorik zet daar geen voet meer in huis • I won't ever set foot in that house again〈 figuurlijk〉 geen voet aan de grond krijgen • have no success, make no headway2 de voet van een glas • the stem/base of a glassde voet van een zuil/lamp • the base of a column/lampop gelijke voet met elkaar omgaan • be on an equal footingop gespannen voet staan met iemand • be at odds with someonezij staan op goede/vriendschappelijke voet met elkaar • they are on good/friendly terms (with each other)op grote voet leven • live in (great) styleop te grote voet leven • live beyond one's meansop vertrouwelijke voet staan met iemand • be on familiar terms with someonede zaken op dezelfde voet voortzetten • continue business (on the same footing) as beforeop voet van oorlog leven • be on a war footingop voet van gelijkheid • on equal terms -
2 los
los1〈de〉1 lynx————————los21 [niet stevig vastzittend] loose2 [niet bevestigd/gebonden] loose ⇒ free, undone 〈 veter, knoop〉, 〈 afneembaar〉 detachable, 〈 roerend〉 movable4 [niet strak gespannen] slack, loose5 [niet dicht/compact] loose7 [leeg] empty, sold out♦voorbeelden:er is een schroef los • a screw has come loose2 los arbeider • casual/day labourer, odd-jobmanlosse goederen • loose/unpacked/bulk goodseen losse voering • a detachable lininghij schold op alles wat los en vast zat • he let forth a stream of abuselos! • let go!; 〈 boksen〉 break!3 losse centen • loose change/coins〈van een krant/tijdschrift〉 losse nummers • single/odd issuesthee wordt bijna niet meer los verkocht • tea is hardly sold loose anymorehij is los • he is (all) sold out8 een losse aantekening • an occasional note/jottingdat is niet los te denken van • this cannot be detached/dissociated fromlos van • apart from, besides〈 informeel〉 ben je nou helemaal van God los? • have you gone out of your mind?9 een losse houding • an easy/a relaxed pose/attitude11 losse zeden • loose/lax moralsze leven er maar op los • they live from one day to the nexterop los slaan • hit outerop los schieten • fire/blaze awayop iemand los slaan • weigh/pitch into someone
См. также в других словарях:
Sporn — 1. An den Sporen erkennt man den Hahn. Holl.: Aan kam en sporen kent men den haan. (Harrebomée, II, 291b.) 2. Der Sporn lehrt das Ross traben. – Eiselein, 574; Simrock, 9762. Lat.: Currere cogit equum sub milite calcar acutum. (Eiselein, 574.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon